In de zomer van 2021 kregen wij van van een eigenaren binnen onze VvE het bericht dat ze gaan verhuizen naar een nieuw huis buiten Amsterdam. Graag willen ze het appartement binnen onze VvE aanhouden, zodat hun kind er later kan wonen tijdens zijn studietijd (het kind is op dat moment 1 jaar oud). Het bestuur krijgt de vraag voorgelegd om toestemmimg te geven tot verhuur. Conform de splitsingsakte vermeld het bestuur dat alle leden hier een uitspraak over moeten doen. In november wordt op verzoek van de eigenaar een extra digitale ledenvergadering georganiseerd waar het verzoek tot verhuur voor onbepaalde tijd wordt behandeld: het verzoek wordt unaniem afgewezen.
De eigenaar besluit om binnen de termijn van 14 dagen tegen het besluit beroep aan te tekenen via zijn advocaat. De VvE wordt gedaagd voor de kantonrechter met als doel het besluit te niet te doen. De VvE schakelt juridisch advies in en krijgt het volgende advies:
Verhuur kan binnen de wettelijke kadres niet worden tegengegaan, bestemming van de woning is namelijk “bewoning” en dat blijft in een verhuursituatie hetzelfde, hier is jurisprudentie voor
Wel kan de VvE voorwaarden stellen aan particuliere verhuur, en het advies was om deze voorwaarden op te stellen en tijdig voor te leggen aan de eigenaar zodat de rechtszaak (en bijbehorende kosten) worden afgewend.
In januari 2022 legt het bestuur de voorwaarden samen met de advocaat vast en communiceert dit voorstel naar de eigenaar. Deze wijst de voorwaarden af onder het mom: “het bestuur krijgt teveel macht over onze woning en bestemming”.
Hierop volgt de rechtszaak op 14 maart 2022. Verweerschrift en verweer doet de voorzitter van het bestuur zelf om kosten te besparen (zijn op te vragen via vvebond@gmail.com). Eenmaal voor de kantonrechter verwijst de rechter resoluut naar de voorwaarden zoals eerder voorgesteld door het bestuur. En stuurt beide partijen de gang op om de voorwaarden 1 op 1 over te nemen en de proceskosten te delen. Het bestuur van onze VvE is content met de uitspraak:
De eigenaren gaan een huurovereenkomst aan voor een bepaalde tijd van maximaal 2 jaar met de optie tot verlenging voor onbepaalde tijd.
Ten minste 6 maanden voor afloop van het huurcontract vindt een overleg plaats tussen de eigenaren en het bestuur over het verlengen van het huurcontract. Het uitgangspunt is dat gezamenlijk besloten wordt dat de huur verlengd wordt. De huur wordt niet verlengd indien er ernstige klachten zijn over de huurders.
Het overleg wordt door de eigenaren geïnitieerd.
De eigenaren zorgen ervoor dat de huurders het huishoudelijk reglement ondertekenen voordat zij intrek nemen en zenden dit aan het bestuur.
Bij wisseling van huurder(s) zal toestemming worden gevraagd aan het bestuur. Het uitgangspunt is dat deze toestemming onder bovenstaande voorwaarden wordt verleend
Met deze uitspraak houdt de vereniging controle over de huurders en bewoners van het pand, en kan bij excessen snel ingrijpen. Met als uiteindelijk doel de leefbaarheid voor elkaar en omgeving te verbeteren.
Uitspraak bekend onder : kenmerk 9589028 \ EA VERZ 2l-787 – 14 april 2022.